De prestaties van Windows kunnen verbeterd worden door het aanpassen van een aantal systeemeigenschappen. Dit bestaat uit: de visuele effecten, het CPU-verbruik en het virtueel geheugen.
Visuele effecten – Dit zijn de grafische weergaven van animaties, het startmenu, de schaduwen en de overgangseffecten. De toepassing van visuele effecten kosten prestaties van het besturingssysteem. Daarom is het mogelijk dit uit te schakelen.
CPU-verbruik – Met het aanpassen van het CPU-verbruik kan er gekozen worden voor het optimaliseren van programma’s of de achtergrondservices van Windows.
Virtueel geheugen – Een gedeelte van de capaciteit op een opslagmedia zoals een HDD of SDD wordt door Windows gebruikt als een virtueel geheugen. Dit gaat door middel van een wisselbestand dat in grootte kan variëren. Als het RAM-geheugen te vol wordt kan Windows gebruik maken van het virtueel geheugen om de gegevens naartoe te schrijven.
Met het gebruik van het virtueel geheugen zijn er voor- en nadelen te erkennen. Deze zijn als volgt:
Voordeel
In een situatie dat Windows te weinig RAM- en virtueel geheugen heeft om gegevens naartoe te schrijven. Kan in de plaats van het RAM-geheugen van de computer uit te breiden ook gekozen worden de systeemeigenschappen van het virtueel geheugen te vergrootten. Hierdoor hoeft er geen hardwarematige aanpassingen worden gemaakt.
Nadeel
Het nadeel is dat het virtueel geheugen ten opzichte van het RAM-geheugen minder snel is. De programma’s zouden hierdoor minder snel kunnen starten.
Systeemeigenschappen aanpassen
Om de systeemeigenschappen aan te passen druk de toetsencombinatie Windows + Pause Break in om het venster Instellingen te openen. Er zal een overzicht getoond worden met de apparaat- en Windows specificaties van het systeem. Klik op Geavanceerde systeeminstellingen om het venster Systeemeigenschappen te openen zoals het onderstaande is weergegeven.

Klik onder het tabblad Geavanceerd -> Prestaties voor Instellingen om het venster Instellingen voor prestaties te openen.
Visuele effecten aanpassen
Op het eerste tabblad is het mogelijk de visuele effecten aan te passen door te kiezen uit één van de volgende opties: Automatisch selecteren, Beste weergave, Beste prestaties of Aangepast. Als één van de opties is gekozen klik dan op Toepassen om de wijziging te bevestigen.

CPU-verbruik aanpassen
Kies voor het tweede tabblad Geavanceerd om het CPU-verbruik aan te passen. Onder CPU-verbruik worden twee opties weergegeven dit zijn: Programma’s en Achtergrondservices. Het CPU-verbruik is standaard ingesteld op Programma’s. Maar indien er een ander voorkeur gewenst is kan er ook gekozen worden om programma’s die op de achtergrond draaien te optimaliseren met de optie Achtergrondservices.
Virtueel geheugen aanpassen
In het tweede tabblad Geavanceerd kan ook het virtueel geheugen aangepast worden. Klik onder Virtueel geheugen op de knop Wijzigingen om een nieuw venster te openen. Vink de optie “Wisselbestandsgrootte voor alle stations automatisch beheren” uit en kies één van de opties: Aangepaste grootte, Grootte wordt door het systeem beheerd en Geen wisselbestand. Klik tot slot op de knop Instellen om de aanpassing door te voeren.
Als er gekozen is voor Aangepaste grootte dan kan de volgende rekensom worden gebruikt om de juiste grootte te berekenen.
De initiële grootte (begingrootte) wordt berekend door 1,5 te vermenigvuldig met de totale grootte van het RAM-geheugen. Voorbeeld: een systeem heeft totaal 4 GB RAM-geheugen. 4 GB (1 GB is 1,024 MB x 4 = 4,096 MB). De initiële grootte is 4,096 MB x 1,5 = 6,144 MB.
De maximale grootte kan berekend worden door 3 te vermenigvuldigen door de initiële grootte. Voorbeeld: als 6,144 MB de initiële grootte is. Dan is de maximale grootte 6,144 MB x 3 = 18,432 MB.